Lafheid in de Rooms-Katholieke kerk

 

Zomer 2018, vakantie in Zuid-Limburg. Tijd voor de mis; ik was nieuwsgierig naar wat pastoor Henk, zo afficheerde hij zich in het parochieblaadje, zou melden over de opschudding na het rapport over misbruik in de kerk in Pennsylvania.

 

De kerk had’, zo murmelde hij, ‘fouten gemaakt’. Hij hield het heel kort en heel nietszeggend: ‘Nu ja, een kerk is mensenwerk en wij mensen hebben nu eenmaal goede en minder goede punten’.

 

Nee pastoor Henk, het is precies omgekeerd!

 

Omdat we weten dat mensen goede en slechte daden kunnen doen moeten we  een organisatie die de naastenliefde predikt (dat was toch het idee van deze kerk?) zo inrichten dat pedofielen het ambt niet binnenkomen en dat al die broeders (en zusters) die onze kinderen bepotelen en soms in zeer ernstige mate verkrachten en jarenlang opzadelen met gevoelens van angst, schuld en schaamte, per direct het ambt uitgezet en overhandigd worden aan justitie om hun gerechtigde straffen te kunnen ondergaan.

 

Maar zo is het niet helemaal gegaan.

 

In het dagblad Trouw vroeg een journalist zich af of je gezien de vele misstanden nog wel katholiek kunt zijn. Een van zijn redenen om die vraag bevestigend te kunnen antwoorden is dat de kerk toebehoort aan de gelovigen en niet aan verkrachtende functionarissen. Tsja, ik wou dat het waar was. De hiërarchische kerk heeft het misbruik jaren en jaren gedoogd en heeft consequent geweigerd om adequaat op te treden. Net als in een maffiaorganisatie was loyaliteit aan de familieleden, ook al gedragen zij zich crimineel, het leidend beginsel.

 

Maar ergens heeft hij een punt:  ik had natuurlijk niet als een gedwee kind moeten blijven zitten! Ik had moeten opstaan en pastoor Henk luid & duidelijk moeten melden dat de gelovigen solidair behoren te zijn met de kinderen en de ouders van de kinderen en dat die brief van die paus van hem halfhartig is (wel een duidelijke veroordeling maar vervolgens gaan zwijmelen over Maria en een absoluut zwijgen over welke maatregel dan ook). En daarna had ik in hoofdletters moeten afsluiten: de kerk van de gelovigen moet oproepen tot afschaffing celibaat, strafvervolging voor de daders en genoegdoening voor de slachtoffers.  Per direct. Amen.       

 

Ik, held op sokken, bleef zitten. Alleen het knarsen van mijn tanden was te horen.

 

De assistent van pastoor Henk kwam even later geld ophalen voor een nieuwe fiets voor de missionaris in Zimbabwe. Ik schudde nee: geen dubbeltje, geen cent voor deze zieke organisatie.

 

Wat een heldhaftig optreden.