Lezen als therapie 

essay over lezen, deel III

 

 

De kracht van het boek

De beste boeken zijn boeken die je vaker kunt lezen. Hoewel je weet wat er komt ben je toch weer ontroerd door de scenes die de schrijver oproept. Het lezen geeft je een beeld van het handelen van mensen; inzichten die je bijna nooit krijgt uit gesprekken omdat iemand zich, behalve heel soms als hij/zij in een donkere kamer naast je in bed ligt, nooit volledig uitspreekt.

 

Boeken kunnen je ook op andere gedachten brengen. Kunstenaars volgen hun eigen stem en houden zich niet aan de voorschriften en de morele wensen van machtspotentaten, dominees en andere ayatollahs. Dictators en zedenmeesters houden niet van tegengeluiden.

En dus zijn waarschuwingen voor boeken van alle tijden. In Nader tot u [1] schrijft Gerard Reve hoe de hoofdpersoon gemeenschap heeft met een als ezel vleesgeworden God. Op aandringen van de voorman van de toenmalige SGP in het parlement Van Dis, leidde dit tot het fameuze ezelsproces. Reve voerde zelf de verdediging, zijn pleidooi onder de titel De God van je tante werd een literair hoogtepunt in de discussie over de vrijheid van meningsuiting.

 

Mano Bouzamour werd verstoten door zijn ouders omdat zijn debuut De belofte van Pisa een heftige breuk was met de Marokkaans-Nederlandse traditie. Zijn analfabete ouders hoorden van andere mensen hoe erg het boek was; de imam meldde in het vrijdagmiddaggebed dat de schrijver naar het hellevuur zou gaan.

 

Geestverruimend

Fictie is een moreel laboratorium, je ervaart hoe personages denken en handelen. Het laat je nadenken hoe jij zou handelen in de beschreven situaties. Het leestempo bepaal je zelf, als het te snel gaat blader je gewoon even terug. De lezer is koning [2].

 

Lezen mag dan (soms) geestverruimend werken, een verschil met drugs is dat je er eerst zelf energie in moet stoppen. Je moet er de tijd voor nemen en je moet eerst 'in' het boek zien te komen. Dat kan soms lang duren. Zo ben ik zelf pas na talloze pogingen erin geslaagd om Ulysses, stijf op een in de top-10 van ‘onleesbare’ boeken, uit te lezen.

 

Lezen eist een vertaalslag: de ogen zien letters, de hersens maken daar woorden en zinnen van en geven betekenis aan het geheel. Lezen is hard werken. Dat is ook de reden dat lezen in bed een goed slaapmiddel is, hoe mooi het boek ook is, je raakt vermoeid, je kunt je ogen niet meer open houden en het boek ploft op de grond. Dat harde werken zie je niet goed aan de buitenkant. Wanneer ik vroeger in de stoel hing met een boek hoorde ik mijn moeder roepen: 'Wanneer ga je nou eens wat dóen!'

 

Ik voel dus ik ben

'Bijbelse verhalen, mythen, sagen, gruwelijke sprookjes. Ze porden mijn hart en prikkelden mijn zintuigen. Kijk daar, een hand met spijkers doorboord, een kind met een ijssplinter in het hart, een voor straf verwoeste stad. Wat vreselijk, ernstig, echt' [4].

 

We genieten van nare verhalen. Een tragisch verhaal stelt ons in staat mee te leven; je ziet dat bijvoorbeeld in de commentaren over Tonio (het requiem van A.F.Th. van der Heijden voor zijn zoon). ‘Kun je houden van een boek waar je enorm ellendig van wordt zelfs wanneer je het al geen dag hebt aangeraakt, en dat je hoofdpijn bezorgt terwijl je toch niet kunt stoppen met lezen?’ Het welzijn van de lezer neemt toe als het gevoel geraakt wordt: Ik voel dus ik ben.

 

Een Belgische rechter legde in de zaak van een notoire snelheidsovertreder niet alleen een boete en tijdelijke rijontzegging op maar verplichtte hem ook het vuistdikke Tonio te lezen. Van der Heijden verwelkomde de uitspraak: ‘Zo zou het over de hele wereld moeten. Als de wegpiraat hierdoor tot inkeer komt heb ik in ieder geval niet voor niets geschreven’.

 

Verhalen lenen zich goed om in het hoofd van de ander te kruipen, bij een boek werkt dat beter dan in een film [5]. Er is meer aandacht voor de innerlijke wereld van de personages dan in films. Bij je bioscoopbezoek word je [6] op het verkeerde been gezet. Bij de aftiteling denk je dat het de hoogste kunstvorm is, bij de garderobe begint het al te verdampen en na twee dagen kun je niet meer uitleggen waarom je die film zo geweldig vond. Het boek komt veel langzamer tot je maar is tegelijkertijd veel indringender.   

 

Boeken als therapie

Als lezen dan zo heilzaam is dan ligt bibliotherapie: ‘het voorschrijven van fictie voor de kwalen des levens’ voor de hand.

 

Thomas Blondeau formuleerde ooit recepten in zijn nagebouwde spreekkamer op de Vlaamse Boekenbeurs. Hij had recepten te over want voor elk kwaaltje, van eksteroog tot liefdesverdriet, bestaat een roman die het lijden kan verzachten. De boekendokter die literatuur voorschrijft als middel tegen ‘de schrijn van het niets’  [7].

 

In Ladders naar het licht [8] onderzoekt Anne-Fleur van der Meer hoe het lezen van autobiografieën iemand met depressies kan helpen. Zij schrijft onder andere over Kikker gaat fietsen van Maarten van Buuren. De ik-verteller lijdt aan depressies, hij probeert zijn ziekte te begrijpen: ‘Ik kan niet genezen van een kwaal die ik niet ken’ en zoekt antwoorden zowel in medische als in literaire teksten.

 

Mensen met een depressie voelen zich vaak onbegrepen en sluiten zich af van de wereld. Verbinding leggen met anderen is het moeilijkste wat er is terwijl dat juist de diepste wens is. Literatuur kan een uitweg bieden:  ‘Ik word omringd door de grootste denkers en schrijvers uit de geschiedenis, ze zijn er als ik ze nodig heb en vallen me nooit lastig. Is het vreemd dat mijn vriendenkring zich meer en meer beperkt tot dit kordon van papieren getrouwen?’

 

Het onuitsprekelijke van depressies maakt het mensen moeilijk om hun gevoelens goed en precies uit te drukken. Literatuur geeft hen een nieuwe taal voor hun lijden, de literaire taal maakt hun eigen ervaring als het ware ‘mooi’. De literatuur kan daardoor ook verlichten: ‘De woorden scheppen een ruimte waarin ik binnen kan lopen, ik verlaat mezelf, stap de tekst in en word voor het eerst sinds lange tijd bevrijd uit de donkere binnenruimte waarin ik opgesloten ben.

 

Waarom boeken moeten rondslingeren

Vriend M. verhaalt over het bezoek van de stukadoor. De man verbaasde zich over de vele boeken in (onder andere) de woonkamer. ‘Heeft u al die boeken gelezen?’ ‘De meeste wel, hoezo?’ ‘Gaat u ze nu opnieuw lezen?’ ‘Nou nee, het komt zelden voor dat ik boeken tweemaal lees’. ‘Waarom staan ze hier dan eigenlijk?’

 

Tja, waarom staan die boeken in onze woonkamers? Toch niet om indruk te maken op bezoekers? Met de neergang van het lezen zijn er nauwelijks nog bezoekers die mijn kleurige kaften ook maar een blik waardig gunnen (gelukkig gebruiken mijn kleinkinderen de ruggen van de vijfdelige biografie van een groot staatsman als spellingsmateriaal: ddd.rrr.eee.eee.sss).

 

Voor de stukadoor is er nieuws. In een recent onderzoek [9] wordt aangegeven dat kinderen die opgroeien in een omgeving met boeken in hun latere leven een veel hogere graad van geletterdheid bereiken dan kinderen in een omgeving met grote boekarmoede. Nee, het gaat hier niet om de open-deur-redenering dat deze kinderen ontwikkelde ouders hebben die hun kinderen naar de beste scholen sturen, voortdurend hun huiswerk controleren en de duurste bijlessen financieren.

 

De onderzoekers tonen aan dat het effect van de boekenrijkdom van het ouderlijk huis onafhankelijk is van het opleidings- en/of arbeidsniveau van de ouders. Het wordt nog gekker: kinderen hoeven die boeken niet eens te lezen!

 

De aanwezigheid alleen al van die boeken maakt dat de geletterdheid toeneemt. Een huis met boeken betekent niet dat er in de woonkamer stellages zijn waarin oud papier met verschillende kleurtjes aan de buitenkant verzameld wordt. Een huis vol boeken betekent dat er voorgelezen wordt, dat er over boeken gesproken wordt, dat er gepraat wordt over inzichten, invalshoeken en de manier van verwoording. Je bent in de gelegenheid een boek uit de kast te pakken, je bladert wat en onwillekeurig wordt je aandacht naar de tekst getrokken.

 

Hou die boekenkast in de woonkamer, laat je boeken lekker slingeren, straks zit er iemand in te lezen.

###

Lees ook: Een liefdesverklaring (deel I), De docent als verloskundige (deel II) en Taalonderwijs niet op orde (deel IV).

 

1 Reve, G. (1966). Nader tot U. Amsterdam: G.A. van Oorschot.

2 Stichting Lezen (2017). Wat doet het boek? Een onderzoek naar de opbrengsten van lezen. Amsterdam: Stichting Lezen.

3 Stichting Lezen (2017). Leesmonitor. Amsterdam: Stichting Lezen.

4. Uphoff, M. (2019). Vallen is als vliegen. Amsterdam: Em. Querido's Uitgeverij B.V. 

5 Het denken wordt meer geprikkeld door boeken dan door games/films. Zie de cijfers uit een onderzoek uit 2016 (Stichting Marktonderzoek Boekenvak en Gfk, 2016).

6 Vrij Nederland, april 2019.

7 Iseghem, J. van. (2015). Literatuur: nut en noodzaak. In: Hoe maakbaar is de lezer (2015) Stichting Lezen Reeks, deel 25. Delft: Eburon.

8 Meer, A-F. van der, 2018. Ladders naar het licht. Depressie en intertekstualiteit in hedendaagse autobiografische literatuur. Delft: Eburon.

9 The Guardian van 11 oktober 2018.