Wer bin ich? Der oder jener?

Bin ich denn heute dieser und morgen ein andrer? [1]

 

‘I’m No Longer Talking To White People’

Over identiteit, deel I

 

Opeens zei ze (6) in een of ander gesprekje: ‘Ik wil wit zijn!’ ‘Hè’, zei ik,  ‘waarom zou je in hemelsnaam wit willen zijn, je hebt dankzij je ouders met hun Zuid-Amerikaanse roots het prachtigste kleurtje bruin?’ Misschien speelt bij mijn onbegrip ook mijn jaloezie mee. Toen ik de verhalen over Witte Veder verslond, droomde ik ervan om bruin te zijn. Dat zag er nog eens stoer uit! En daar kwam ook wel een praktisch punt bij, mijn sproetige huid zorgde ervoor dat het minste of geringste zonnestraaltje zonnebrand veroorzaakte. Het zorgde vooral voor pijn, bruin werd ik niet.

Mag ik eigenlijk wel over kleur schrijven? Alleen al de woorden ‘wit’ en ‘blank’ zijn beladen. Volgens het Stijlboek van de Volkskrant is het ‘wit’ en vervolgens maakt alleen al die aanduiding me verdacht in rechtse kringen. Belangrijker, als ik wit zou zijn, zijn andere mensen dan gelijk zwart? Toen ik dat tegen mijn kleinzoon zei sprak hij me bestraffend toe: ‘Ik ben lichtbruin!’ De introductie van wit en zwart als huidskleuren roept vooral vragen op.

 

Gevalletje MeToo?

Toen hij leraar was op een middelbare school had hij in een toneelstuk het personage Aladdin gespeeld en had zijn gezicht zwart geschminkt.  Veel later maakte Trudeau als premier van Canada zijn excuses. Ik schrok: MeToo. In de tijd dat ik leraar was luisterden we met enkele collega’s een culturele schoolavond op met een optreden als de Four Tops. Onze performance was een groot succes. Net als de afterparty,  ik had geen zin meer om me op school af te schminken en spoedde mij in de nacht naar huis. Mijn nietsvermoedende vrouw zag opeens een neger in een blauwzwart pak de woonkamer binnen stormen en schrok zich het apelazarus.

 

Kleur is springstof geworden.  In de Verenigde Staten was er een traditie dat blanken steevast onnozele en zogenaamd grappige negers speelden en zich daarom zwart schminkten.  Dat zwarte mensen enkel als onnozelaars werden neergezet werd bekend onder de term Black Face. Daarom begreep ik de excuses van Trudeau niet helemaal, zijn optreden als Aladdin viel toch niet onder die noemer? Misschien een teken aan de wand dat het politieke klimaat geen ruimte meer biedt voor nuances? Of kwamen zijn excuses misschien voort uit politieke berekening?

Extremisten in de familie

Een tijdje geleden verliet ik een verjaardagsfeestje van een familielid. Ik werd uitgeleide gedaan door de broer van de toenmalige vriend van mijn dochter. We kennen elkaar niet heel goed, ik vermoed dat hij mij zag als een man met bedaagde opvattingen. Het gesprekje bij de deur (de datum 5 december was in zicht) komt op Zwarte Piet. Ik liet unverfroren vallen dat ik aanhanger ben van Kick Out Zwarte Piet. Het was alsof ik hem een keiharde linkse directe op zijn gezicht plaatste. Hoe kan dat nou! Traditie! Kinderfeestje! Is niet slecht bedoeld!

 

Ik liet hem achter met een verbijsterende ervaring dat de extremisten zelfs zijn familie waren binnengedrongen…

Bleke burelen

De bewustwording van de lange geschiedenis van onderdrukking, uitbuiting en segregatie heeft tot scherpe wendingen gezorgd in het denken van zwarte leiders in de Verenigde Staten. Het leidde tot de opkomst van identiteitspolitiek: het idee dat er een rechtstreekse lijn loopt tussen je identiteit, in dit geval die van zwarte mensen in de VS, en je politieke overtuigingen. Dit gedachtengoed heeft er een grote vlucht genomen en is van daaruit naar ons land overgewaaid. Gloria Wekker [2] is de verkondiger van de boodschap: ons land is helemaal niet tolerant, in werkelijkheid is de samenleving doordrenkt van structureel racisme: organisaties weren, bedoeld of onbedoeld, allochtone mensen, kijk maar naar directies (‘bleke burelen’) bij politie, leger, kranten, universiteiten en noem maar op: white rules.  

 

Witte Nederlanders zien dat niet, die zijn kleurenblind, de witte mens is zich niet bewust van zijn bevoorrechte positie. Volgens Wekker vindt het denken en het gedrag van Nederlanders zijn oorsprong in ons imperialistische verleden. Weliswaar ligt dat al lang achter ons maar zo is de stelling, dat imperialisme van toen beïnvloedt, onbewust, nog steeds ons denken en handelen [3]. Trouwens, dat zou ook gelden voor de afstammelingen van de slaven, de commanderende wijze van spreken en gewelddadig taalgebruik tegen kinderen zou te maken hebben met die koloniale erfenis [4].

I’m No Longer Talking To White People

De Volkskrant stuurde een journalist naar een interview met Eddo-Lodge naar aanleiding van haar boek I’m No Longer Talking To White People About Race [5]. De journalist stelde vragen (over onder andere de afwezigheid van vaders). Dat was tegen het zere been, een witte journalist die een kritische vraag stelde over zwarte gemeenschappen. De auteur werd boos, brak het interview af en vertrok. Witte mensen accepteren de notie van structureel racisme niet en dus wil zij er niet met witte mensen over praten.

 

Mag Eddo-Lodge zomaar rondbazuinen dat universiteitsrectoren racistisch zijn? Is het niet haar taak om dit aan te tonen? Van de schrijfster mag je dergelijke vragen helemaal niet stellen, het is haar geloofsartikel geworden. Een open debat is onmogelijk, wie het juiste geloof niet aanhangt wordt geëxcommuniceerd [6].  

 

Haar betoog is een grabbelton van fragmenten over slavenhandel, racistische uitingen, discriminerend gedrag van politieagenten. Natuurlijk, racistische vooringenomenheid en discriminerend gedrag bestaan, de vraag is alleen of Engeland (of Nederland) inderdaad structureel racistisch is. Het ontbreekt volledig aan onderbouwing en daarom is het vooral een gemakzuchtige redenering, het ligt aan ‘de anderen’.

 

‘Die makamba krijgt geen cent!’

De denkpatronen zijn niet exclusief voor ‘de witte samenleving’. Dick Drayer is antropoloog en correspondent van Trouw en NOS op Curaçao. Hij wordt in een gesprek met een filmmaakster kregelig over haar generaliserende opmerkingen over witte mensen [8]. Haar reactie: ‘Jullie (!) hoeven niet na te denken over je kleur. Jouw kleur is altijd de juiste.’ Hoezo, juist? Hij moet voortdurend opboksen tegen de koloniale erfenis die hij in de schoenen geschoven krijgt.

 

Hij spant een rechtszaak aan tegen een lokale krant die voortdurend zijn foto’s zonder betaling publiceert. Na de veroordeling van de krant reageert de hoofdredacteur: ‘Die makamba krijgt geen cent!’

 

Zijn werk als kritische journalist wordt bemoeilijkt wanneer hij schrijft over corruptie, vriendjespolitiek, milieuvervuiling en kindermisbruik. De geïnterviewde politici tonen zich keer op keer geërgerd: hij toont geen respect! Kritische journalistiek heet hier ‘de vuile was buitenhangen’. En dat is ongepast. En zeker voor een makamba!

 

Overigens zijn volgens de eerder genoemde filmmaakster de nare reacties die hij krijgt nog mild vergeleken met wat Curaçaoënaars elkaar, op basis van subtiele kleurverschillen, toewensen. Kleur als pijn van de samenleving.

 

Vervolg en slot in: Waarom ik wel met zwarte mensen praat.

 

[1] Dietrich Bonhoeffer

[2] Wekker, G. (2017). Witte onschuld. Paradoxen van kolonialisme en ras. Amsterdam:  Uitgeverij Amsterdam University Press.

[3] Drayer, E. (2019). Witte schuld. Amsterdam: Uitgeverij Atlas Contact.

[4] Zie Elma Drayer, blz. 87/88.

[5] Eddo-Lodge, R. (2017). Why I’m No Longer Talking to White People about Race. London: Bloomsbury.

[6] Sabrine Ingabire beschouwt in een essay op de website Dipsaus het incident. Zij is van oordeel dat de vragen verkeerd zijn, sterker: witte journalist kunnen geen vragen stellen over boeken die ze weigeren te begrijpen. Zwarte mensen zijn beter in staat om andere zwarte mensen te interviewen. Ze zegt onvervaard: “Alle witte journalisten zijn onderdeel  van en bijdragen tot een racistische structuren”. Ze vindt niet dat alle witte journalisten racistisch zijn maar witte kranten in hun wezen wel.

[7] Ontleend aan zijn essay Huidskleur in Trouw van 25 mei 2019.